Wat is een warmtepomp?




Warmtepompen kunnen energie uit hun omgeving opnemen en zo van een lage temperatuur een hogere temperatuur maken en omgekeerd. De werking van een warmtepomp is vergelijkbaar met een koelkast. Een koelkast onttrekt warmte uit de koelkast zodat hij afkoelt. De warmte wordt aan de achterzijde aan de buitenlucht afgegeven. Voor een woning of gebouw werkt een warmtepomp omgekeerd; hij onttrekt warmte aan de omgeving (bodem, water of lucht) en draagt deze over aan een verwarmingssysteem. Op die manier kan men warmtepompen gebruiken om een huis of gebouw te verwarmen. De meeste warmtepompen kunnen – door het werkingsprincipe om te keren – ook als koelmachine werken. Sommige warmtepompen kunnen naast verwarmen en koelen ook warm tapwater leveren.

De meeste warmtepompen werken door een vloeistof bij lage temperatuur te laten verdampen en de damp bij hoge temperatuur te laten condenseren. In het eerste geval moet het kookpunt worden verlaagd en in het tweede geval worden verhoogd. Dat laatste gebeurt met behulp van een compressor. Aan de andere kant van het systeem wordt het kookpunt verlaagd door de druk te laten zakken in een turbine of (meestal) smoorventiel. De warmte wordt daarbij verplaatst van de verdamper naar de condensor. De vloeistof, die al bij lage temperatuur kookt, wordt achtereenvolgens verdampt, gecomprimeerd, gecondenseerd en geëxpandeerd.

Er zijn ook warmtepompen die zonder compressor werken en in sommige gevallen zelfs zonder bewegende delen. Deze zijn bijvoorbeeld te vinden in gasgestookte koelkastjes voor op de camping. Ze worden absorptiewarmtepomp (werkt met een vloeistof) of absorptiewarmtepomp (werkt met een vaste stof) genoemd.




Geef als eerste een reactie

Geef een reactie

Uw e-mailadres wordt niet gepubliceerd.


*